De eisprong of ovulatie is het moment waarop de rijpe Graafse follikel barst en de eicel vrijkomt. Dat gebeurt ongeveer 14 dagen voor het einde van de menstruele cyclus. Kort voor de eisprong plooien de eileider en de franjes aan het uiteinde ervan zich rond de eierstok waar de rijpe eicel klaarzit voor de eisprong.
Het moment van ovulatie is seizoen gebonden: in de lente treedt de ovulatie ’s nachts of ’s morgens op, in de herfst en de winter laat in de middag of ’s avonds.
Wanneer de eicel loskomt, wordt ze gewoonlijk binnen enkele minuten opgevangen door de franjes van de eileider. Ritmische samentrekkingen van de baarmoeder en de eileiders zorgen voor een golfbeweging van vocht waarop de eicel de eileider verder binnendrijft. Het transport van de eicel vanuit de eierstok naar het middelste bredere deel van de eileider (ampulla) gebeurt in minder dan zeven uur. Nadien blijft de eicel ongeveer 72 uur in de ampulla. Maar ze is slechts gedurende 24 uur na de eisprong bevruchtbaar. De bevruchting moet zich bijgevolg ten laatste op die plaats voltrekken.
Na 72 uur begint het transport van de eicel, bevrucht of niet, naar de baarmoeder.