De dag dat je ongesteld wordt is dag 1 van je cyclus. De cyclus loopt tot aan de dag van je volgende menstruatie.
Gemiddeld duurt de cyclus ongeveer 28 dagen (meestal tussen de 21 en 35 dagen). Bij de ene vrouw is de cyclus heel regelmatig; de menstruatie begint steeds na evenveel dagen als de cyclus ervoor. Dit maakt het een eind gemakkelijker om uit te vinden wanneer je ovuleert.
Andere vrouwen hebben een onregelmatige cyclus (de ene keer 4 en andere keer 5 weken). Dan moet je meestal veel meer moeite doen om te weten wanneer je ditmaal je ovulatie hebt.
Een vrouw heeft 2 eierstokken waarin de levensvoorraad van niet-gerijpte eitjes zich bevinden. Per eierstok zijn dit er tussen de 250000 en 400000 eitjes. Elke menstruele cyclus wordt er 1 gerijpt eitje worden afgegeven en opgevangen door de eileider om eventueel bevrucht te worden door een mannelijke zaadcel. Als het eitje niet wordt bevrucht zal het lichaam het eitje na ongeveer twee weken afstoten door samentrekken van de baarmoeder, wat gepaard gaat met bloed.
De cyclus is opgebouwd uit 4 fasen:
1. folliculaire fase
2. ovulatie/eisprong
3. luteale fase
4. menstruatie